De Jan Steenstraat loopt van de Aartshertogenlaan naar de Van Rijckevorsel van Kessellaan. De gemeenteraad stelde de straatnaam vast op 29 oktober 1947. De straat is genoemd naar de Hollandse kunstschilder Jan Havickszoon Steen (geboren te Leiden in 1625 of 1626) uit de 17e eeuw, de tijd van de Noord-Nederlandse barokke schilderkunst. Net als zijn stad- en tijdgenoot Rembrandt van Rijn bezocht Jan Steen de Latijnse school in Leiden. In Utrecht kreeg Steen schilderles van Nicolaus Knüpfer, een andere bron van inspiratie vormde Adriaen van Ostade. In 1648 werd Jan Steen lid van het in dat jaar opgerichte schildersgilde Sint Lucas in Leiden, hij werkte toen met Gabriël Metsu. Een jaar later trok Jan Steen in bij landschapschilder Jan van Goyen in Den Haag, met wie hij vijf jaar samenwerkte. Hij werd er lid van de plaatselijke schutterij. Zijn meest productieve periode beleefde Jan Steen in Haarlem, waar hij tussen 1660 en 1670 woonde. Een jaar na de dood in 1669 van zijn vrouw Margriet van Goyen verhuisde hij terug naar Leiden, waar hij de rest van zijn leven zou blijven wonen in het huis dat hij van zijn ouders erfde. In 1671 werd Jan Steen gekozen tot hoofd van het Leidse kunstenaarsgilde. Een jaar later opende hij herberg De Vrede. Jan Steen stierf in 1679, hij werd bijgezet in het familiegraf in de Pieterskerk in Leiden. Als kunstschilder heeft Jan Steen zich met veel thema's beziggehouden: hij schilderde historische, mythologische en religieuze scènes, portretten, stillevens en natuurtaferelen. Zijn afbeeldingen van kinderen worden geroemd, evenals zijn beheersing van licht en de aandacht voor het detail, met name in textiel. Zijn belangrijkste onderwerp echter was het dagelijkse leven. Veel van de taferelen waren levendig, zelfs chaotisch. Dergelijke schetsen waren zo kenmerkend, dat 'een huishouden van Jan Steen' een veelgebruikt Nederlands gezegde is geworden, voor een huishouden dat een bende is. Familieleden van de schilder fungeerden vaak als model. Jan Steen heeft een aantal zelfportretten geschilderd. Deze schilderijen geven zeker geen blijk van al te veel ijdelheid. Op zijn voorstellingen ziet men vaak een kleine hond opduiken, het betreft hier een oud Nederlands hondenras, het kooikerhondje. Jan Steen werd in zijn eigen tijd al gewaardeerd, met als gevolg dat hij redelijk goed betaald werd. Hij heeft zo'n 400 schilderijen nagelaten. | 9 |
5212 EN 1..21 5212 EN 2..22